Fysiologie, vroeger en nu
Onze kennis van de fysiologie is in de loop van de eeuwen drastisch veranderd. Verschillende tijdperken en artsen in verschillende delen van de wereld hebben hieraan bijgedragen. De kennis van fysiologie die nu vanzelfsprekend lijkt, kwam in de plaats van, in onze ogen, bizarre theorieën.
Bovenaardse fysiologie
In sommige gebieden was de beschaving in de prehistorie al redelijk ver. Toch was de kijk op de fysiologie van het lichaam primitief: men schreef de werking van het lichaam en lichaamsprocessen toe aan hogere machten en hield zich niet of nauwelijks bezig met de vraag hoe het lichaam werkte.
Griekse fysiologie
In de tijd van de Griekse Oudheid was het met name de arts Hippocrates die hierin verandering aanbracht. Hij liet het idee van bovenaardse machten los en verdiepte zich echt in de fysiologie. Hij dacht dat het lichaam functioneerde op basis van vier lichaamssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Een verkeerde balans in deze lichaamssappen zou ziektes veroorzaken.
Fysiologie in het Midden-Oosten
Tijdens de vroege middeleeuwen bleef de kennis van de fysiologie beperkt en zelfs Hippocrates en andere beroemde artsen uit de oudheid leken te zijn vergeten. In deze zelfde middeleeuwen werden deze Griekse schrijvers in het Midden-Oosten ontdekt en vertaald. Daar bloeide de geneeskunde en werd de kennis van de fysiologie flink uitgebreid. Het Midden-Oosten liep voor op de ontwikkeling in Europa.
Ontstaan van de moderne fysiologie
In de latere middeleeuwen begon men zich ook in Europa te verdiepen in de kennis van de Oude Grieken, in eerste instantie via vertalingen uit het Midden-Oosten. Toch duurde het nog een paar eeuwen tot de microscoop en daarmee cellen en bacteriën werden ontdekt. Toen werd ook het bestaan van ziekteverwekkers en het belang van hygiëne ontdekt. Door dergelijke ontdekkingen en de moderne DNA- en celtechnieken hebben we de laatste decennia onze kennis van de fysiologie kunnen vergroten en wie weet wat de toekomst ons nog aan kennis brengt.